BDE van Alan
|
Beschrijving Ervaring:
Ik weet
niet hoe ik hier terechtgekomen ben, of zelfs, waar ik ben. De hemel is
helderblauw met enkele wolkenslierten. Als ik om me heen kijk, zie ik dat ik op
een vuile, stoffige weg ben dat zich enkele honderden meters tussen enkele bomen
slingert tot het opgaat in de omringende heuvels. De heuvels zijn grotendeels
rotsachtig en gedroogde bruine aarde; er groeit geen gebladerte. De bomen zijn
niet erg groot; de schors is eerder grijs dan bruin en de bladeren zijn eerder
bruin dan groen. Lapjes van gedroogd bruin gras en bleke gouden klompjes van
saliegras bedekken de grond. Grijze stenen variërend van de grootte van een
mensenhoofd tot sommige groter dan een olifant zijn verspreid over het gebied
tot aan de voet van de heuvels. Het lijkt net een scène uit Bonanza of een
andere oude Westernfilm.
Ik besef dat ik op een paard zit. Ik hoor iemand zeggen “komaan, laten we
plezier hebben”. En als ik me omdraai, bevind ik me in een groep van cowboys. Ze
dragen allemaal van die lange Dusters, vuile zwarte of lange gestreepte bleke
bruine jassen. Hoeden worden laag getrokken over hun hoofden en bandana’s
bedekken hun gezichten. We rijden binnen in één van die typische oude western
stadjes; één hoofdweg die door het stadje loopt, gebouwen gemaakt uit grijze
ongeverfde houten planken, simpele witte letters die de zaak aanduiden. De
gasten met wie ik ben, beginnen in de lucht te schieten en te schreeuwen. Maar
er is iets fout; misschien zijn ze er al eens geweest, want de mensen van het
stadje wachten ons op.
Van achter het gebouw schieten ze op ons. Ik zie wolkjes stof en gaten in de
kleren verschijnen van de mannen met wie ik ben. Ik voel dat iets me raakt
tussen de schouders; geen pijn, maar ik val op de grond en kan niet bewegen. De
cowboys pakken me op en zetten me achteraan in een soort van koetswagen. We gaan
naar de algemene voedingswinkel/dokterspraktijk. Ze zetten me neer op de
toonbank en iemand vraagt me of ik hier wil blijven en de dokter zien of mee wil
komen met hen. Ik zeg dat ik hier zal blijven. Als ik me draai om de persoon te
zien die tegen me spreekt, kan ik door de kogelgaten heen zien. Geen bloed, ook
geen vlees; achter de bandana zie ik het geraamte van een schedel.
Het is nu overal donker om me heen, uitgezonderd een lichtcirkel in de verte.
Het moet een grot of afvoerpijp zijn. Ik speelde in beide toen ik klein was, dus
schrikt het me niet af. Alhoewel, het licht lijkt onrealistisch helder te zijn
als ik er naartoe beweeg. De tunnel opent in de vorm van een kokerachtige grot
of kamer. De muren en vloer van de tunnel is ruwe blootgestelde zwarte steen.
Als ik verder in de open ruimte beweeg wordt de vloer een lichtere schakering
van zwart, dan grijs, dof wit, helder wit tot het zo verblindend is dat het
onmogelijk is om verder te kijken. De muren maken dezelfde overgang, ze worden
zachter en witter, zetten uit tot ze opgaan in de helderheid.
Er zijn pilaren die van de vloer tot aan een plafond reiken die ik niet kan
zien. Ik zie iets rondslingeren dat me aan brandweerslangen doet denken. Ik merk
op dat er iemand opzij een slang gebruikt om de muren bij de tunnelopening
proper te spuiten. In plaats van water, is het een heldere straal van gouden
licht dat de duisternis wegwast.
Op één of andere manier word ik in de borst geraakt door één van die stralen.
Ik voel
geen pijn, maar ik val neer en kan niet bewegen. Iemand raapt me op en legt me
neer op een tafel of bed. Er wordt me gevraagd of ik met hen wil meegaan of wil
wachten en opgelapt worden. Ik kan de gezichten van zij die rond mij staan niet
zien; de helderheid lijkt van hen af te stralen of zelfs van hen te komen. Ik
zeg dat ik zal wachten en opgelapt wil worden. Alles wordt wat troebel. Als mijn
zicht terug helder wordt, is alles anders. Nu is het licht boven mij; nog steeds
helder, maar niet hetzelfde. De mensen die over mij hangen, dragen maskers en
blinkende zilveren staven naast mijn hoofd houden objecten vast. Terug totale
duisternis. Ik ben terug bij bewustzijn. Ik kan niet bewegen, kan niet spreken
en kan zelfs niet duidelijk zien. Ik ben in een ziekenhuisbed en dit al 4 weken.
5 maanden later; ik kan terug spreken en mijn zicht is bijna terug normaal. Deze
zintuigen zijn uitgeschakeld geweest, samen met de rest van mijn lichaam. Ik heb
nu c6/c7 quadriplegie. Ik ben aangereden geweest door een auto.
Ik was niet in staat om met de auto te rijden die nacht, dus wandelde ik naar
huis. Het was januari en het had gesneeuwd de voorbije dagen, maar die dag was
het kwik geklommen tot zo’n 15°C. De sneeuw was gesmolten en de omstandigheden
waren perfect voor de dikste mist die ik ooit gezien had. Nadat ik in een plas
gestapt was, besloot ik op de autoweg te stappen. Het was laat en er waren geen
auto’s. Er werd me verteld dat de auto zo’n 80 km/u reed. Geen van beiden ging
op tijd uit de weg. Ik zal me waarschijnlijk omgedraaid hebben toen ik lichten
zag naderen. Mijn rechterbeen lag helemaal uiteen en moest samengehouden worden
met een stalen staaf van enkel tot knie. Mijn linkervoet botste tegen de
motorkap van de auto en brak genoeg botten om het in het gips te houden
gedurende enkele maanden. Mijn hoofd raakte eerst de voorruit en het stopte niet
daar. Ik ging door de ruit en belandde in de passagierszetel. Mijn hoofd helde
achterwaarts tot de achterkant mijn ruggengraat raakte. Op dat moment was de
auto al gestopt. Ik vloog terug uit de auto, over de motorkap heen en
uiteindelijk op de zijkant van de weg. De ambulance deed er 45 minuten over om
er te geraken en me te vinden. Mijn bloeddruk was 0/50, maar ik was levend. Een
dokter in het dichtstbijzijnde ziekenhuis vertelde mijn familie om afscheid te
nemen van mij. Het was niet verwacht dat ik de rit naar een beter bevoorraad
traumacenter zou overleven.
Ik denk dat ze het mij tweemaal moesten vragen, om zeker te zijn dat ik akkoord
was. Ik hoop nog steeds dat ik op een dag nog meer “opgelapt” zal worden.
Ik ben een blanke man van 38 en geloof in God, maar heb een hekel aan
georganiseerde religie. Ik dronk, maar nam geen drugs. Ik was een marathonloper,
maar op dat moment niet in vorm.
NDERF: Heb je enige mogelijke verklaringen voor de cowboybeelden?
Alan: Ik heb geen idee hoe de cowboybeelden passen in heel het plaatje. Ik denk
dat ik twee keer gevraagd werd over wat ik wou doen; om zeker te zijn dat ik
echt wou terugkomen. Ik ben altijd een “waaghals” geweest en zei altijd dat ik
liever dood wou zijn dan verlamd.