Brad K BDE
|
Beschrijving Ervaring:
Ik had mijn 1e BDE toen ik een kind was van misschien 2 of 3 jaar oud(dit moet ong. in 1953 geweest zijn), en dat kwam omdat ik verdronk. Mijn herinneringen bestaan uit het zien van mijn lichaam beneden me, ik herinner me ook dat ik een heldere, warme, liefdevolle bol boven me zag en mijn vader en moeder in paniek beneden. Ik wist niet dat het iets was om over te praten en niemand zou me geloofd hebben. Het was nooit iets waarvan ik het gevoel had dat ik erover moest vertellen. Vanaf dat moment weigerde ik echter wel om naar de kerk te gaan. Elke kans die ik kreeg ontsnapte ik uit de kerk. Het was alsof je 2 magneten probeerde samen te brengen. Nadat ik tijdens de Presbyteriaanse cathechismusles had gevraagd waarom iemand in Afrika die een goed, fatsoenlijk, liefdevol etc. mens was geen kans had om in de hemel te komen, alleen omdat hij de bijbel niet had gelezen, werd ik uit de kerk geschopt. Iedereen schaamde zich dood en ze snapten niet waarom ik me zo goed voelde. Dit gebeurde in 1963.
Ik was de grootste anti-kerk agnosticus die je ooit hebt gezien!! Ik geloofde niet in de kerk. Ik ging ook niet naar de kerk behalve als mijn oom, die me opvoedde sinds mijn vader's dood(zelfmoord), me beval er heen te gaan. Terwijl ik aldus gedwongen in de kerk zat, een pak droeg dat mijn oom zich eigenlijk helemaal niet kon veroorloven, liep er een man de kerk binnen. Iedereen draaide zich om en keek naar hem. Ik keek hem recht in de ogen en er was een warme, liefdevolle gloed om hem heen. Hij had sandalen aan en hij leek precies op en hij ging ook zo gekleed als de man die achter de kansel hing. Toen leek het of hij wilde dat ik naar de gemeente keek. Toen ik dat deed werd ik misselijk. De hele groep staarde met duidelijk merkbare haat naar hem. Ik keek weer naar de man, hij keek me recht in de ogen en glimlachte. Ik glimlachte terug en hij draaide zich om en ging weg.
Die dag liep ik na de kerkdienst naar buiten, deed mijn jasje uit en mijn stropdas af en ik heb ze nooit meer gedragen, ook ben ik nooit meer vrijwillig naar de kerk geweest. Dit was zo rond 1968.
In 1971 was ik een getrouwde vent en had 1 zoon. Ik kreeg een lift naar huis vanaf mijn werk in een onderzoekslaboratorium van de universiteit van Michigan. Ik kreeg een lift in een bestelbusje en in het busje was een bank die liep vanaf de bestuurder tot aan een bank langs de achterkant. Ik zat op de bank aan de zijkant en een hippie- achtig type zat op de achterbank. Plotseling zat er iemand, zonder angst te genereren, naast me. Links van me. Hij praatte tegen me over wat er met me zou gaan gebeuren. Hiij zei dat ik de keus had om het wel of niet te doen. We spraken heel ernstig, maar toch was het niet bedreigend. Ik zei tegen hem dat ik het zou doen. Toen ik uit het busje stapte vroeg hij me weer of ik het wilde doen en ik zei ja. Hij vertelde me het aantal stappen dat ik zou doen voordat het zou gebeuren. De hippie en de bestuurder vroegen een beetje zenuwachtig met wie ik had zitten praten en toen ik zei met "hem" en naar de plek wees deed de chauffeur het binnenlicht aan. En er was niermand behalve de chauffeur en de hippie. Ik herinner me dat ze echt bezorgd waren om me, maar ze waren ook bang. Ik zette het aantal stappen in een afwezige toestand, maar ook vastbesloten. Toen ik bij het juiste aantal was draaide ik me om en zag dat een auto zwenkte in de richting van een joch op een fiets. Iemand op de achterbank sloeg met een buis naar het joch, maar die bukte en de buis miste zijn doel. Ik stapte de weg op zodat de chauffeur van de wagen me kon zien en zwaaide met mijn arm. De auto stopte, de chauffeur gaf gas en ging van de stoep af, recht op mij af. Ik pakte een handje kiezels op en gooide dat naar de auto, die een schuiver maakte en me op een haartje na miste. De auto stopte en weldra werd ik geslagen met buizen en daarna voelde ik pijn in mijn rug en in mijn buik. Ik dacht dat er een kogel dwars door me heen was gegaan. Ik legde mijn hand op mijn buik en zag dat hij onder het bloed zat. Daardoor dacht ik echt dat ik was neergeschoten en ik zei tegen de daders:"Jullie hebben me vermoord!" Later kwam ik er achter dat het een steekwond was, van een stiletto, dwars door een slagader net boven mijn lever.
Ze gingen weg en ik herinner me dat ik omhoog keek en een licht zag. Daarna keek ik naar beneden naar mijn lichaam en toen stond ik tegenover tenminste 2 wezens. Ze zagen er menselijk uit en leken in de lucht te zweven. Ik besefte dat ik hoog boven mijn lichaam was en niet in enige aardse ruimte. De wezens probeerden om me ervan te weerhouden naar het licht te gaan. Ik weet niet waarom, maar ze leken heel angstig en wilden me niet laten gaan. Maar ik ging toch. Ik ging pijlsnel omhoog door wat alleen omschreven kan worden als een tunnel. De tunnel kwam mij voor als een vage vlek van sterren en ik zag een liefdevol licht voor me uit. Toen stond ik stil. Ik was daar met deze bol vol van gloeiende liefde en begrip. Het was niet vreemd voor me. Het was niet beangstigend maar vertrouwen gevend en er was geen ander gevoel dan mijn ontzag en de liefde en kennis en wijsheid die deze bol uitstraalde. In omvang leek hij op de aarde als je er naar kijkt terwijl je erop staat. Hij was enorm groot en zijn kracht was liefde.
Ik voelde een aanwezigheid naast me, een man, en hij vroeg of ik klaar was om mijn leven terug te zien. Ik zei ja, dit alles ging niet met woorden, het was meer gewoon weten. Toen zag ik beneden me een stad, net alsof ik een modelspoorbaan zag. Ik ging naar die stad toe en mijn leven kwam voorbij. Ik ging door elk moment, elk gevoel. Ik was niet bang want ik was nog steeds in het licht. Ik sprak met de man over mijn leven. Maar ik herinner me geen bijzonderheden. Ik herinner me vervolgens dat ik daar gewoon stond, in het licht van de Bol van liefde. Ik voelde zijn goedheid en liefde en kennis. Mijn geest bevond zich in een toestand van diepe, diepe concentratie. Toen ging ik naar 12 wezens met nog grotere kennis. Ze stonden voor me in een rij. Ze waren niet menselijk; ze hadden geen gevoelens zoals oordeel of gezag, ze leken sterk van zichzelf. Ze leken groter te zijn dan ik en ze hadden zilver witte gewaden aan, ze hadden een witte huid en een groot hoofd met grote ogen. Ik kan me niet herinneren of ze een mond hadden. Boven hen was een geest. Hij leek op een ster zoals we die vanaf de aarde zien, maar hij leek net zo groot te zijn als de hoofden van de wezens. De geest ging naar, voor mij, links en zweefde boven het eerste wezen. En ik kan me herinner dat het net een video van kennis was die ontsprong uit de handen van de wezens, die ze voor zich uit hielden. Elk wezen had iets te vertellen. Ze deelden de kennis die ze hadden zodra de geest boven hen was. De laatste vertelde me wat ik kon doen als ik terugkwam en ook de betekenis ervan. Ik kan me alleen maar herinneren dat ik een jonge man zag die, in pijn, zijn hoofd achterover hield alsof hij aan zijn nek gewond was. Ik zei:"Oh! Alvin! Mijn zoon!" En zij zeiden:"Nee niet die zoon." En ik besefte wie ze bedoelden(in 1978 werd mijn enige andere kind, een zoon, geboren). Toen nam ik de beslissing om naar de aarde terug te gaan. En ik kan me herinneren wat voor moeilijke beslissing het was. Het was zo moeilijk omdat alles daar zo mooi was en er was zo heel heel veel liefde. Ik had het gevoel van vrije wil, maar toch was ook het plichtsbesef aanwezig. En op het moment dat ik dat besefte schoot ik weer terug in mijn lichaam.
Ik stond op en liep naar de weg en zag de jongeman, een aziatisch type, met de fiets. Hij bood aan om me te helpen, maar er was werkelijk niets dat hij kon doen. Iemand bracht me naar het ziekenhuis, waar de dokter tegen me zei dat ik te zwak was voor een operatie en dat ik aan het doodbloeden was. Hij belde mijn vrouw en vertelde haar hetzelfde. Ik herinner me dat ik daarom moest lachen, omdat ik wist dat ik niet zou doodgaan.
Ik vertelde mijn oudere broer, die snel naar me toe was gekomen, dat ik de keuze had gehad tussen leven en dood. Hij keek me aan alsof hij niet kon geloven dat iemand de dood boven het leven zou verkiezen. Ik vertelde het aan mijn vrouw en ook aan mijn beste vriend. Ze lachten me niet uit, maar het was duidelijk dat ze het ook niet begrepen.
Dat overkwam me wel vaker. Enige tijd later, toen we allemaal bij elkaar waren op eerste kerstdag, zag ik het boek "leven na het leven" van dr.Raymond Moody. Ik las het boek(ik kan heel snel lezen) en riep toen "dit", terwijl ik het boek omhoog hield, "dit is wat mij is overkomen toen ik neergestoken was". Ik zei dat het net zo was geweest als toen ik als klein kind verdronk en hoe ik de warmte van de zon had gevoeld. Mijn moeder zei: "Brad, je lag met je gezicht in de modder toen we je vonden". Dat was het einde van het gesprek.
Het kwam ineens bij me op dat ik nu dezelfde "bol" van liefde had gezien als toen ik verdronk. Ik herinner me dat ik aan het spelen was terwijl ze probeerden me te laten ademen. En ik herinner me dat ik niet alleen was daar waar ik was. Daarna was ik terug in mijn lichaampje.
Ik zat in de woonkamer van mijn moeder terwijl de familie kerstliedjes zong in de andere kamer. Ik weet nog dat ik dacht: niemand gelooft me. Iedereen vindt me vreemd.
Door de jaren heen heb ik met veel mensen over die ervaring gesproken. Maar pas toen ik Damion Brinkley hoorde praten en hem zijn ervaring hoorde beschrijven, kroop ik uit mijn schulp, om het zo maar te zeggen. Hij sprak over zijn ervaring en die leek in de meeste dingen op die van mij. Maar op de een of andere manier was het ook precies gelijk. Ik had nog nooit iemand gesproken die trots was op zijn bijna dood ervaring. Ik besloot op dat moment dat ik nooit meer, maar dan ook nooit meer, zou ontkennen wat er was gebeurd of me ervoor zou schamen.
Wat ik wel weet is dat wat ik zag, de bol van liefde, de Schepper was. Ik ken geen namen van hen die ik ontmoet heb tijdens mijn BDE. Namen schenen onbelangrijk.
Ik ben door deze ervaring niet gaan geloven dat Jezus mijn redder is, en ik wilde ook niet opeens naar de kerk. Ik denk ook niet dat de kerk of het geloof ook maar iets te doen hadden met mijn ervaring. Het is niet zo dat ik Jezus niet aardig vind of niet van hem houd. Het is me simpelweg nooit verteld en het werd ook niet gesuggereerd dat Jezus wilde dat ik voor hem boog of iets dergelijks.
Ik ga niet naar de kerk, behalve voor begrafenissen en trouwerijen.
Ik geloof niet dat Jezus wil dat ik anders over hem denk dan alleen maar als liefdevolle geest. Ik zou hem wel willen volgen, niet in een religie, maar in mentaliteit. Ik ben geen christen; die eer wil ik niet. Maar ik zie de wijsheid van Boeddha, Jezus, Gandhi en anderen in hun toepassing van liefde in hun leven. Ik hoop dat ik nu je vragen heb beantwoord.
liefde en licht