Howard Pittman BDE
|
Beschrijving Ervaring:
''Toen de engelen mijn geest uit mijn lichaam lichtten, brachten ze mij onmiddellijk naar de tweede hemel. We hoefden die ziekenhuiszaal niet te verlaten om de tweede hemel in te komen. We gingen erin, in hetzelfde vertrek waar mijn lichaam was, gewoon door een dimensie-wand. Het is een wand waar vlees niet door kan gaan, alleen geest.
Terwijl we door die dimensie-wand in de tweede hemel kwamen, bevond ik me in een heel andere wereld, heel anders dan wat ik me ooit voorgesteld had.
Zodra ik in de tweede hemel aankwam wist ik meteen in welke richting ik gaan moest om de derde hemel te bereiken, waar God was. Ik weet niet hoe ik dat wist, maar het was zo. Ik wist ook dat om een antwoord op mijn gebed te krijgen, ik voor God de Vader moest verschijnen in de derde hemel. Ik was me bewust dat ik in die geestenwereld reisde onder de bescherming van de Heilige Geest, en dat de engelen die me begeleidden ook onder de bescherming van de Heilige Geest reisden.
Terwijl we ons daar in die wereld bewogen, was ik zeer teleurgesteld dat mijn escorte me niet in de richting van de derde hemel waar God was leidden. In plaats daarvan gingen we in de tegenovergestelde richting. Terwijl we van de ene plaats naar de andere reisden in die wereld, leerde ik veel dingen over duivels.
In het geestenrijk deed ik dingen anders dan hoe we die hier in de stoffelijke wereld doen. Bijvoorbeeld communiceerden we niet met onze monden en oren, maar i.p. daarvan met onze geesten. Het was alsof we onze woorden op golven van denken projekteerden, en het antwoord op dezelfde manier ontvingen. Hoewel ik nog bij mezelf denken kon zonder te projekteren, ontdekte ik dat dit me werkelijk geen baat deed omdat de engelen mijn gedachten konden lezen.
Ik kon verschillende geluiden in die wereld horen, maar ik hoorde niet met mijn oren. Ik hoorde in mijn gedachten, maar ik was toch in staat die geluiden te ‘horen’. Als we reisden, reisden we meestal op wat ik ‘gedachtensnelheid’ noem. Wanneer we op ‘gedachtensnelheid’ reisden, was er geen gevoel van beweging. De engel zei waarheen we gingen, en we waren er. Er waren andere keren dat we niet op die manier reisden, en dat ik me heel bewust was van beweging onderweg. Eén van die keren dat ik me van beweging bewust was, was toen ze me terug naar de fysieke wereld brachten, en me de duivels toonden die daar aan het werk waren. Hier bewogen we een beetje als zwevend op een wolk. Toch had ik het gevoel van beweging
Toen we met de tour van de tweede hemel begonnen, toonden de engelen me eerst de verschillende soorten duivels. Iedere duivel werd mij geopenbaard in een vorm die zijn specialiteit duidelijk maakte, en ik ontdekte al gauw dat er in de duivelswereld niet zoiets als een ‘huisarts’ is. De duivels zijn allemaar experts in hun specialiteit. Ze hebben maar één specialiteit, die ze heel goed uitoefenen.
Op een bepaald moment tijdens deze tour van de tweede hemel was ik aan het kijken naar de duivels in hun eigen verwante groep, en ervaarde ik een verschrikkelijk gevoel. Het was een overweldigend, beklemmend en ziek gevoel. Dit gevoel kwam op kort nadat ik de tweede hemel ingekomen was, en ik vroeg me af wat de oorzaak was. Het was op dit moment dat ik leerde dat de engelen mijn gedachten konden lezen, omdat mijn beschermengel tegen me zei: “Dat gevoel waar je je over afvraagt wordt veroorzaakt door het feit dat er in deze wereld geen liefde is.'' De engel vertelde me dat er in deze tweede hemel geen schijntje liefde is! Nou zeg! Kun je je al die duivels voorstellen die een meester dienen die ze niet lief hebben, en dat de meester heerst over wezens die hij niet lief heeft? Wat nog erger is, hun metgezellen werken samen voor een eeuwigheid en ze houden niet eens van elkaar.
Il begon na te denken over wat onze stoffelijke wereld, de eerste hemel genoemd, zou zijn zonder liefde. Als god zijn liefde niet hier in onze wereld had binnengebracht, dan zouden we leven in een liefdeloze atmosfeer zoals de tweede hemel. Doordat God ons zijn liefde gaf, zijn we in staat die liefde terug te geven en dan elkaar lief te hebben. Kun je je voorstellen hoe het in je eigen huis of je woonplaats zou zijn als als er totaal geen liefde in was?
Mijn metgezellen zeiden me toen dat ze wilden dat ik duivelse werken in de buitenwereld zou zien. Ik werd toen buiten het ziekenhuis gebracht, rechtstreeks door de stenen muur naar de straten van die stad. Ik was verbaasd terwijl ik al de bezigheden van de mensen in de stoffelijke wereld waarnam. Terwijl ze druk bezig waren met hun dagelijkse beslommeringen, waren ze zich volledig onbewust dat ze werden geschaduwd door wezens uit de geestelijke wereld. Ik was volstrekt verbijsterd terwijl ik keek, en geschokt als ik duivels van alle soorten en maten zag die zich moeiteloos onder de mensen bewogen.
Toen de engelen besloten dat ik genoeg gezien had van de duivels aan het werk in deze stoffelijke wereld, werd ik teruggebracht naar de tweede hemel door slechts door de afscheidende dimensie-muur te gaan. Als ik weer terug in de tweede hemel was, leidde mijn mijn metgezel me in de richting van de derde hemel, en was ik eindelijk gelukkig. Dit was tenslotte waar ik altijd al naartoe wilde. Zelfs in dit stadium was mijn stoffelijke leven nog steeds mijn eerste zorg.
Plotseling kwamen we in een heel mooie plaats. Ik weet dat ik al heb vermeld hoe vreselijk die tweede hemel was, dus kun je je voorstellen hoe verrassend het was daar iets moois te vinden. God wilde me niet toestaan de herinnering van waarom deze plaats zo mooi was te behouden. Ik herinner me wel dat het de mooiste plaats was die ik ooit gezien had. Deze plaats zag eruit als een tunnel, een rijweg, een dal of een soort grote weg. Het had een heel eigen schitterend licht en was totaal omgeven door een onzichtbaar scherm. Ik wist dat het onzichtbare scherm de bescherming van de Heilige Geest was.
In deze tunnel, of langs die weg, of vallei, of wat dan ook, liepen wat menselijke wezens schenen te zijn. Ik vroeg mijn metgezel wie ze waren. Hij zei me: “Dat zijn heiligen op weg naar huis.'' Dit waren de vertrokken geesten van christenen die op aarde waren overleden en zij gingen naar huis. Elk van deze heiligen werd begeleid door tenminste één beschermengel en sommigen hadden een menigte van engelen bij hen.
Ik vroeg me af waarom sommige heiligen werden begeleid door maar één engel en andere velen hadden. Ik keek terwijl de heiligen de weg doorgingen die alle heiligen moeten nemen om naar huis te gaan. Hier was het, de passage van de aarde naar de derde hemel.
In plaats van me toe te staan er in te komen, plaatste de engel me voor de poorten, een beetje naar één kant. Hij droeg me op daar te blijven en te kijken terwijl de heiligen toestemming kregen om de hemel in te gaan. Terwijl de heiligen in de hemel werden toegelaten, merkte ik iets vreemds. Ze kregen toestemming om binnen te komen, maar slechts één tegelijk. Twee werden niet toegestaan terzelfdertijd die poorten in te gaan. Ik verwonderde me daarover maar het werd me nooit uitgelegd.
Toen de laatste van de vijftig heiligen de derde hemel waren ingegaan, begon ik er in te gaan maar mijn begeleider hield me tegen. Hij vertelde me dat als ik er in ging, ik er niet uit kon komen en dat ik er zou moeten blijven tot de Vader me terugbracht. De engelen zeiden me dat ieder die de derde hemel ingaat daar moet blijven tot hij naar deze stoffelijke wereld wordt teruggebracht door Christus zelf.
Toen de engel zei dat ik er niet in kon tenzij ik er bleef, protesteerde ik, ''Maar als ik er niet uit kan zal mijn lichaam sterven! Dat zal mijn hele doel tenietdoen!” was mijn nadrukkelijke weerlegging. Zelfs op did tijdstip was mijn lichamelijke leven belangrijker dan wat dan ook. Mijn begeleider zei dat ik aan één kant van de poorten moest staan en en mijn zaak voorleggen. Hij verzekerde me dat God mijn verzoek zou horen en beantwoorden.
Terwijl ik voor de poorten stond, straalde het gevoel van vreugde, geluk en tevredenheid vanuit de hemel. Ik kon de warmte voelen die er vanaf kwam en terwijl ik daar stond om mijn zaak te pleiten voelde ik de ontzagwekkende kracht van God.
Moedig kwam ik voor de troon en begon met hem eraan te herinneren wat een geweldig leven van liefde, aanbidding en opoffering ik voor hem had geleid. Ik vertelde hem over al de werken die ik had gedaan, terwijl ik hem eraan herinnerde dat ik hem had aanvaard toen ik nog heel jong was en dat ik hem mijn hele leven had gediend, al deze vele jaren. Ik herinnerde hem eraan dat ik nu in moeilijkheden zat en alleen God helpen kon door me een verlengstuk van mijn stoffelijk leven te schenken. God was volkomen stil terwijl ik sprak. Toen ik mijn verzoek beëindigd had hoorde ik de echte, hoorbare stem van God toen God me antwoordde.
Het geluid van zijn stem kwam op me neer van over de poorten, zelfs vóór de woorden me bereikten. De toon van zijn woede smakte me in mijn gezicht terwijl God me ging uitleggen wat voor een leven ik werkelijk geleefd had. God zei me wat hij echt van me vond en zelfs van anderen die deden als ik. God wees me erop dat mijn geloof dood was, dat mijn werken niet acceptabel waren, en dat ik tevergeefs gearbeid had. God zei me dat het een gruwel was zo’n leven te leiden, en het dan een leven van aanbidding te noemen.
Ik kon mijn oren niet geloven dat God op die manier tot me sprak! Jarenlang had ik hem gediend! Ik dacht dat ik een leven had geleid dat hem behaagde! Terwijl God mijn fouten opsomde, wist ik zeker dat God me met iemand anders verwarde. Ik had zelfs geen kracht meer in me om me te bewegen, laat staan protesteren, maar ik was innerlijk in paniek.
God zou het echt niet over mij hebben! Ik kon gewoon niet geloven dat wat God zei op mij van toepassing was! Gedurende al deze jaren dacht ik dat ik deze werken voor God deed! Nu vertelde God me dat wat ik gedaan had, ik voor mezelf gedaan had. Zelfs terwijl ik preekte en getuigde over de reddende genade van Jezus Christus, deed ik dat maar voor mezelf, om mijn geweten te sussen. In wezen waren mijn eerste liefde en eerste werken voor mezelf. Nadat mijn behoeften en wensen bevredigd waren placht ik, om mijn geweten te sussen, het werk van de Heer te gaan doen. Hierdoor raakten mijn prioriteiten in de war en werden onaanvaardbaar. Eigenlijk was ik mijn eigen afgod geworden.
Nu pas terwijl ik hier voor hem stond en berispt werd, werden die twee delen van de heilige schrift mij glashelder, wat hun echte betekenis betreft. Toen God me over mijn ware motievering vertelde, kon ik voor de eerste keer duidelijk zien hoe mijn werken dood waren. Omdat God zijn toorn tegen mij toonde, kon ik niet staan noch spreken. Er was geen kracht meer in mij omdat ik niets meer was dan een natte lap die daar lag te kronkelen van pijn.
Het moet vermeld worden dat terwijl hij me aan het berispen was, God op geen moment zei dat ik niet gered was of dat mijn naam niet in het Boek van het Leven van het Lam stond. God had het helemaal nooit over redding met mij maar sprak alleen over de werken die ik had volbracht door mijn leven. God vertelde me dat het soort leven dat ik leefde voor een ware Christen een onaanvaardbaar leven was. Terwijl God met me sprak over mijn dode werken, wees God erop dat er enkele mensen zijn die niet gered zijn maar denken dat ze het wel zijn.
Toen God met mij klaar was, was het gesprek als abrupt voorbij als men een kraan zou afdraaien. Mij werd niet toegestaan om rond te hangen of zelfs na te denken over wat God zei. De engelen droegen me onmiddellijk weg alsof ik een natte lap was die geen kracht van zichzelf had. Volkomen verslagen, kon ik zelfs niet eens mijn gedachten verzamelen.
De engelen droegen me terug door de tweede hemel, door de dimensie-muur, naar de ziekenhuiskamer waar mijn lichaam lag. Pas toen ik het bed bereikte waarop mijn lichaam lag hervond ik mijn kalmte. Terwijl ik mijn kalmte hervond protesteerde ik heftig, “Nee! Nee!'' zei ik tegen de engelen, ''God heeft me niet beantwoord! God zei geen ja of nee op mijn verzoek! Alstublieft, o alstublieft breng me terug!'' smeekte ik tegen de engelen.
Na mijn aankomst terug voor de derde hemel werd ik naar dezelfde plaats gebracht van waaruit ik eerder mijn zaak had bepleit. Lang niet zo brutaal deze keer, herinnerde ik me hoe God's toorn mijn woede van tevoren gevloerd had. Niettemin had ik God om een gunst gevraagd, en God had niet geantwoord. Omdat ik zijn antwoord wilde, wat het ook was, begon ik schrooms mijn zaak opnieuw te bepleiten.
Deze keer sloeg God me niet neer, maar liet me praten. God sprak niet boos tot mij maar begon me op een toon van medelijden te antwoorden. Voor het allemaal voorbij was, sprak God in verdriet.
Ik begon mijn pleidooi met geschriften aan God te citeren en begon hem alles over Hizkia te vertellen. Ik zei tegen God dat ik erachter gekomen was dat Hizkia het type 'goeie brave jongen' was, dat de bedoelingen van zijn hart zuiver waren, maar hij leek niet in staat om die bedoelingen om te zetten in het dagelijkse leven. Hier was ik, een onbeduidend niets en het kleinste wezen in zijn hele heelal, woorden wisselend met deze grote en ontzagwekkende God die het allemaal geschapen had.
Ik zei, “Vader, als u me dit verzoek inwilligt, beloof ik u dat ik het de volgende keer beter zal doen.''
De Heer antwoordde me als volgt: ''Howard Pittman, je hebt het al eerder beloofd.'' God hoefde geen verder woord te zeggen. Daar waren ze, al die beloftes die ik had gedaan aan een heilige God in mijn hele vorige leven. Niet één ervan was nog heel. Op de een of andere manier was ik er in geslaagd ze allemaal te breken. Met niets meer te zeggen, geen woorden in mijn hele vocabulaire, nergens waar ik heen kon gaan, viel ik voor hem op mijn knieën. Al wat ik zeggen kon was ''Amen'' tot mijn eigen veroordeling. Ik wist dat als op dat moment God me zou verbannen naar de afgronden van de hel, het rechtvaardig zou zijn om ''amen'' te zeggen op mijn eigen veroordeling.
Op dat ogenblik eiste God geen rechtvaardigheid maar toonde hij me genade. De schellen vielen van mijn ogen en mijn ziel was plotseling met licht gevuld. Die machtige, ontzagwekkende, alles verterende God was nu niet waarneembaar. Daar op die troon, met mij omgaand, was mijn ECHTE vader. God was niet meer een God die ver weg was, maar een echte, oprechte Vader. Voor het eerst in mijn leven kwam het besef bij me op dat hij mijn ware Vader en mijn beste vriend was. De geweldige band die ik met mijn fysieke vader had en de geweldige liefde die we voor elkaar deelden kwamen plotseling tot mijn besef, maar duizendmaal vergroot. Op dat moment was ik bij mijn echte Vader, de God die me zo lief had dat hij zijn hele schepping verlaten had om zich met mij in te laten, de verloren zoon.
Voor de eerste keer in mijn leven zag ik in mijn geestesoog wie God werkelijk is. Voor de eerste keer ontmoette ik God zoals God werkelijk is, mijn echte Vader, mijn allerbeste vriend. Terwijl het besef van wie God is mijn ziel overspoelde, kwam ook verdriet, groot en pijnlijk. Het verdriet kwam toen ik besefte dat ik door ongehoorzaamheid mijn Vader gekwetst had. Dit besef en verdriet veroorzaakten werkelijke pijn die niet zo maar een schuldgevoel was maar authentieke pijn zoals men die in het vlees ervaart als men een lichamelijk letsel oploopt. Op dit moment begon God zich tot me te richten met verdriet, en de toon van zijn stem drukte geen medelijden meer uit. In plaats daarvan klonk het als echt verdriet. Plotseling besefte ik dat God ook pijn had. God had pijn omdat ik pijn had. Als de ware en rechtvaardige God die God is, had God me toegestaan pijn te lijden, en God kon die niet van me afnemen. Hoewel God me moest toestaan de pijn de lijden, zou God me niet toestaan die pijn alleen te lijden. God de allerhoogste, God boven alles, de Schepper van alles, de Vader van allen zou me niet alleen laten lijden.
Tegen die tijd besefte ik ineens dat mijn lichamelijke leven uiteindelijk niet zo belangrijk was. Waar ik me nu echt zorgen over maakte was wat mijn Vader wilde. Zijn wil was plotseling het eerste in mijn leven geworden, en mijn lichamelijk leven was niet belangrijk meer. Dit is het moment waarop God me mijn fysieke leven teruggaf. Pas toen ik had bereikt dat mijn leven niets voor me betekende, gaf God het me terug. Nu de verloren zoon was teruggekomen, kon de Vader eindelijk spreken. God kon me het doel van mijn reis naar de hemel vertellen, en dat God een boodschap had die hij wilde dat ik mededeelde aan de mensen op aarde.
Ik herhaal nu punt voor punt voor jullie de hele vijfpuntenboodschap die God me gaf om vandaag aan de wereld te brengen
Punt nummer één: ''Voor degenen die zich christenen noemen, dit is het Laodicea Kerktijdperk waarin we leven. Een hoge meerderheid van zogenaamde christenen leven in feite een bedrogen leven. Ze praten van Jezus en spelen kerk, maar leven het niet. Ze beweren christenen te zijn en dan leven ze als de duivel. Ze hebben de grote leugen van Satan gekocht, die hen vertelt dat alles goed met hen is. Hij vertelt hen dat het goed is om op Zondag naar de kerk te gaan en een dienst in het midden van de week bij te wonen, maar wat de rest van de tijd betreft, moeten ze alles uit het leven halen wat ze kunnen. Wat hun christelijk leven betreft, geloven ze dat ze op hun gemak zijn en niets nodig hebben en als gevolg daarvan zijn ze maar lauwe christenen, als ze zelfs al christenen zijn.
Punt nummer twee: ''Satan is een persoonlijke duivel.''
Punt nummer drie: “Voor de hele wereld is dit de tweede dag van Noach. Zoals het was in de dagen van Noach, zo zal het zijn in de dagen van de komst van de zoon des mensen. De mensen dachten niet na over wat Noach zei, en de mensen geloofden ook niet dat iets zou veranderen. De mensheid kon de onweerswolken boven de horizon zien, maar toch geloofden ze niet dat er regen op komst was. Let op de nauwe parallel met vandaag. De mensheid kan al de tekenen van de laatste dagen zien, maar toch gelooft de mensheid niet dat iets zal veranderen. Men gelooft niet in de naderende komst van onze Heer en men bereidt zich niet voor om God te ontmoeten.”
Punt nummer vier: ''Voor diegenen die beweren christenen te zijn, zij horen ambassadeurs voor Christus te zijn, hier op aarde. Men kan geen ware getuigenis of kracht in zijn leven hebben tenzij men zijn christelijk geloof leeft ten allen tijde, vier-en-twintig uur per dag, zeven dagen per week. Om een ware christen te zijn moet men het leven, niet enkel erover praten. Om God te eren met je lippen en niet met je hart is onaanvaardbaar. Zij die de verantwoordelijkheid accepteren van onderwijzen, preken of wat voor leidende rol dan ook hebben veel om op te antwoorden.”
Punt nummer vijf: ''God is nu bezig een leger te werven waarmee God deze oude wereld nog één maal zal opschudden. Werkend door zijn soldaten zal God grote wonderen verrichten die de gevestigde hiërarchie van de zogenaamde georganiseerde godsdienst in de wereld van vandaag zullen opschudden. Deze soldaten die God nu aan het recruteren is zullen Gods macht demonstreren in zelfs grotere mate dan de discipelen in de tijd van Pinksteren. Nu is de recrutering serieus begonnen omdat God op het punt staat door zijn leger de grote wonderen te verrichten die God ons beloofde te doen in de Bijbel. Johannes de Doper bracht de geest van Elia deze wereld in, en hij wist niet eens dat hij die had. Johannes ontkende het, maar Jezus bekende dat het zo was. Het doel van die geest was om de paden voor de komst van de Heer recht te maken.''
Rev. Howard Pittman
Achtergrondinformatie:
Geslacht: Man