BDE van Joanna
|
Beskrivelse af oplevelsen:
Voor ik begin zal ik iets over mezelf vertellen. Ik ben een vrouw van 46 en ik woon alleen met mijn hond en kat. Ik ben meervoudig gehandicapt zodat ik meestal thuis zit. Mijn dagen zijn Goede Dagen of Slechte Dagen, afhankelijk van mijn handicaps. Ik heb elke dag, van het moment dat ik wakker word totdat ik naar bed ga, chronische pijn. Ik ben koppig dus ik laat me niet klein krijgen door pijn of ziekte en ik maak er elke dag het beste van. Twee keer in de week krijg ik hulp van de Thuiszorg. Ze is nog erg jong dus meestal doe ik haar werk nog een keer over, maar ze wordt steeds beter. Mijn dochter wordt deze maand 24 en het gaat goed met haar sinds ze een paar maanden geleden haar mishandelende echtgenoot verliet. Ik leef vandaag omdat zij mij nodig had toen ze opgroeide en alleen om die reden ben ik er vandaag nog. Want in het verleden was Zelfmoord iets dat ik gepland had t/m het moment dat ik het zou gaan doen. Ik wist dat ik een eind aan mijn leven zou maken zodra ze zelfstandig was en mij niet langer nodig had. Maar ik kreeg een les te leren die ik met jullie wil delen. Ik hoop dat het iemand anders zal helpen.
In het begin van de jaren 80 werd ik ziek. Lichamelijk begon het zo rond 1983 met mijn ingewanden. Rond 1985 werd ik in het ziekenhuis opgenomen omdat ik niet meer kon staan of lopen vanwege een rugblessure die ik in 1981 had opgelopen tijdens een softbalwedstrijd. Er werd me verteld dat ik misschien nooit meer zou kunnen lopen. Tijdens het opgroeien van mijn dochter ben ik gescheiden. Uiteindelijk kon ik nooit een baan vasthouden omdat ik altijd wel om de een of andere reden ziek was. Dus kreeg ik een uitkering omdat ik helemaal niet meer kon werken, aangezien mijn ziektes erger werden in de loop der jaren. In 1987 viel ik in 3 maanden tijd ruim 20 kilo af. Geen enkele arts kon er achter komen wat ik mankeerde. In het begin van de jaren 90 werd er eindelijk een diagnose gesteld en er werd me verteld dat er geen medicijn of operatie was om mij te helpen. Er is niet zoveel bekend over wat ik heb dus moet ik er maar het beste van maken. Medicijnen hebben niet geholpen. Ik vertel dit allemaal zodat jullie begrijpen hoe het zover heeft kunnen komen dat ik een eind aan mijn leven wilde maken. Ik werd tijdens mijn ziekte vele malen vernederd. Doordat ik zo jong was en niet in staat een normaal leven te leiden had ik het gevoel dat ik nooit meer liefde zou kennen in mijn leven. Dat ik alleen zou zijn nadat mijn dochter het huis zou zijhn uitgegaan. Er is zelfs niemand die iemand wil die slecht één van de problemen heeft die ik heb. Laat staan iemand zoals ik.
In 1992 werd ik per ambulance naar het ziekenhuis gebracht, bij de EHBO werd me verteld dat ik een hartaanval had. De arts en de verpleegkundigen waren daar wel een beetje verbaasd over aangezien ik pas 37 was en een blanke vrouw zonder hoge bloeddruk of een hoog cholesterolgehalte. Plotseling begon ik te huilen omdat ik niet wilde sterven, ik begon bang te worden voor de dood. Op de intensive care was het een komen en gaan van familieleden, ik had geen idee hoe slecht ik er aan toe was. Mijn ex man kwam langs met mijn dochter. Hij zei dat ik me geen zorgen moest maken om mijn dochter, hij en zijn vrouw zouden goed voor haar zorgen omdat ze veel van haar hielden. Dat is het enige wat ik me van dat bezoek herinner. Terwijl mijn ex man me dat vertelde keek ik naar iets dat leek op een witte laag die de deur begon te bedekken. Het ging van beneden naar boven. Het bedekte langzaam de hele omgeving en alles wat ik zag was van het zuiverste, puurste wit. Zoiets had ik in mijn leven nog nooit gezien. Mijn dochter heeft me verteld dat ze dacht dat ik in slaap was gevallen toen ze bij me was met haar vader. Maar plotseling gaf de hartmachine een lange pieptoon en was er een strakke lijn te zien op het scherm. Ze stapten opzij toen er een team van zo’n 5 mensen om me heen kwam staan die praatten over dingen die gepakt en gedaan moesten worden. Ze zag iemand naar me toe komen met de defibrilator en op dat moment werd het gordijn dicht gedaan. Er werd hen gevraagd om in de wachtkamer te wachten. Ze werden daarheen gebracht en er werd hen verteld dat er iemand naar hen toe zou komen om te vertellen wat er gaande was zodra er nieuws zou zijn. Ik verkeerde ergens waar ik het beste gevoel van mijn leven had, ik ging er steeds dieper en dieper in. Nog nooit heb ik een plek gezien of me voorgesteld met zoveel zuiverheid en vrede. Een sereniteit, rust en kalmte die ik nog nooit had meegemaakt waren daar aanwezig. Ik wist dat daar geen ziekte, pijn of een of ander lijden was. Er was niets negatiefs. Er was daar niets slechts of kwaadaardigs. Hoe meer ik in de rondte keek hoe beter het leek te worden. Ik kan me herinneren dat ik ontzag voelde en het ook hardop zei want ik was met ontzag vervuld. Toen ik voor me keek zag ik het zachtste wit dat ik ooit heb gezien, zover als ik kon kijken. Het leek kilometers door te gaan, zowel in de lengte als in de breedte. Ik was verbijsterd en bleef voor me uitkijken en aan het eind van de zachte witheid begon ik licht blauwachtig grijs te zien. Terwijl ik voortging begon ik te onderscheiden dat de kleur die ik zag eigenlijk de silhouetten van mensen waren. Klein, groot, jong, oud, er waren geen verschillen omdat ze allemaal silhouetten waren. Er waren er heel veel, zoveel dat ze niet te tellen waren. Er heerste een gevoel van onvoorwaardelijke liefde. Ik wilde verder gaan. Ik wilde weten wat dit voor een plek was. Ik wilde erbij horen. Terwijl ik dichterbij hen kwam leek het alsof er een witte mist werd opgetild zodat ik beter kon zien. Op dat moment werd ik benaderd door iets wat een vrouw leek te zijn. Ze kwam dicht genoeg bij om mijn hand te pakken. Ik weet dat ik liefde voor haar voelde op het moment dat ik haar zag. Ik kreeg een gevoel van liefde en acceptatie zodra ik haar zag. Alle andere mensen bleven waar ze waren en leken met elkaar te praten. Ik weet dat de vrouw en ik een tijdje met elkaar spraken. Ik weet niet wat er werd gezegd. Ik opende mijn ogen en mijn hoofd hing naar beneden. Ik probeerde mijn hoofd op te tillen om te zien waar ik was, maar mijn hoofd hing zo raar dat ik het niet kon optillen. Dus keek ik naar rechts en daar stond een vreemde die ik nooit eerder had gezien. Hij zei: “Hallo! Je zult niet erg comfortabel liggen zo. Ik zal je hoofd voor je optillen”. Toen zei hij: “Je hebt ons behoorlijk laten schrikken jongedame”. De man was de arts die mijn hart weer aan de gang had gebracht. Ik herinner me dat ik niet wilde praten. Ik voelde me heel verdrietig en leeg. Ik was in de war. Ik deed mijn ogen dicht want ik wilde het gevoel weer hebben dat ik zopas had gehad. Ik wilde het wit en alles wat daarbij hoort. Maar toen ik mijn ogen sloot gebeurde er niets.
Ik begreep er helemaal niets van, totdat ik op een avond TV zat te kijken en iemand zag die een bijna dood ervaring had gehad. Ik begon te begrijpen dat mij dat ook was overkomen. Dit is niet iets dat zo maar in een gesprek naar boven komt, dus ik begreep er niets van tot mijn ogen door de TV geopend werden. Hoe meer ik dit soort dingen op de TV zie des te beter kan ik accepteren wat er in 1992 is gebeurd. Als ik probeer er met mensen over te praten loop ik tegen een muur van twijfels aan. Of het wel waar is wat ik vertel, of dat ik het misschien gedroomd heb. Sinds die dag zijn mijn gedachten en gevoelens over veel dingen veranderd. Ik heb met 2 verschillende mensen gepraat voordat ze stierven in de hoop dat ze dan niet bang voor de dood zouden zijn. Ik weet dat ik een zeer zinvolle relatie heb gehad met een jonge man die een paar maanden geleden is gestorven. We konden met elkaar over de dood praten omdat hij cystic fibrosis had en stervende was. Ik weet niet waarom ik hier vandaag de dag leef. Ik heb geen goed leven. Mijn leven is zoals het altijd was, maar door de tijd zijn mijn ziektes verergerd. En nu kan er ook een hartkwaal aan de lijst worden toegevoegd. Ik heb nog steeds van tijd tot tijd hulp nodig om in en uit bad te komen. Op dit moment werken mijn handen niet goed mee dus kan ik weinig doen. Als ik ook maar iets eet moet ik binnen het uur een wc in de buurt hebben, want alles wat ik eet komt er weer uit. Ik heb nu een WIA uitkering en dat is geen vetpot, ik heb geen geld om al het voedsel te kopen dat ik nodig heb. Maar ik zal nooit mijn hond of kat weg doen zodat ik beter kan eten. Want zij zijn de enige wezens die ik dagelijks liefde kan geven en die mij dagelijks liefde geven. Op de dagen dat ik ziek ben wenden deze dieren zich niet van mij af. Ze houden van me in wat voor toestand ik me ook bevind. Met dit alles kan ik me niet eens een ijsje veroorloven op een warme dag. Omdat ik in mijn leven zo weinig liefde en mensen ken heeft de eenzaamheid mij een paar keer doen roepen naar de hemel om te vragen mij te laten zien waarom ik hier in hemelsnaam ben. Waarom moest ik terugkomen? Ik heb zoveel lichamelijke pijn en soms tegelijkertijd de pijn van de eenzaamheid. Ik weet niet wat ik met mezelf aan moet.
Ik bleef bij mijn moeder in het ziekenhuis toen ze kanker had en stervende was. De ochtend dat ze stierf hoorde ik haar diep ademhalen en zag daarna haar ogen wijd open gaan. Ze keek met verbazing de kamer rond. Ik rende weg om een arts te halen en terwijl de arts luisterde naar de laatste hartslagen vroeg ik me af wat mijn moeder zag dat ze zo’n uitdrukking van verbazing op haar gezicht kreeg. De laatste paar weken voor dit gebeurde had ze nooit haar ogen geopend. Dus toen ik mijn ervaring had in 1992 wist ik wat ze had gezien toen ze in 1991 stierf.
Mijn dochter is de reden dat ik niet stapelgek ben geworden door dit alles. Zij is mijn wandelende rustpunt. Sommige dagen denk ik wel aan doodgaan. Ik zou zo graag willen dat het ook gebeurde. Maar ik kan niet langer aan zelfmoord denken. Ik kan niet eens een vlieg of een mier doodmaken als ze mijn huis binnenkomen. Dingen die hier naar binnen vliegen doe ik weer naar buiten. Met anderen heb ik nog geen problemen gehad dus die zet ik ook buiten. Ik weet dat zelfmoord me waarschijnlijk niet terugbrengt naar de plek waar ik in 1992 was. Ik wil alles doen wat ik kan om daar weer heen te gaan als mijn tijd komt. Dus hoe moeilijk het leven hier ook wordt, ik zal hier blijven zitten en wachten. Want de Dood is niet het einde van het leven. De Dood is een bestaan dat heel anders is dan dit en oneindig veel beter. Dus ik zal wachten tot het mijn tijd is om te gaan. Ik bedank alle mensen van deze website omdat ze me het gevoel hebben gegeven dat ik erbij hoor en het gevoel dat ik weer contact met mensen heb.