Joe BDE
|
Beskrivelse af oplevelsen:
Mijn naam is Joe.
Ik ben bijna 64 en ik werd geboren in maart.
Sinds november 1952 woon ik al in Clark County(Las Vegas, Nevada).
Ik ben geloof ik al heel lang geleden begonnen met drinken, gokken en andere slechte dingen. Ik ben 4 keer getrouwd geweest en ben 4 keer gescheiden. Ik geef mezelf niet de gehele schuld van deze mislukkingen, maar ik had wel een groot aandeel in het verdriet dat alle problemen veroorzaakte. Ik had een geweldig leven en dankzij God zat ik ruim in de financi�n. Ik vond alles vanzelfsprekend. In 1988 kreeg ik problemen met de belastingdienst. Ze lieten me pas in 1990 met rust. Ik bleef werken en nam uiteindelijk ontslag uit het casino hotel en de country club. Bijna 15 jaar lang, van 1978 tot 1990 was ik daar barman geweest; ik kreeg geen geld uitbetaald. Ik had duizenden dollars in betaald krediet. Het eerste wat ik deed was faillissement aanvragen. Maar voordat ik ziek werd werkte ik parttime in een nabijgelegen hotel aan de andere kant van de straat. Het kwam op een gegeven moment zo ver, dat ik zo vervuld was van haat en boosheid jegens de belastingdienst dat ik overal mee stopte. Ik verliet het huis van mijn vriendin in Las Vegas, hoewel we 13 jaar samen waren geweest. Ik ging in een caravan wonen.
Ik ging door met af en toe drinken en werken in het hotel. Ik geloof dat ik de hele maand april nuchter was.
Zo rond 17 april in 1990 kreeg ik last van hevige pijn in mijn linkerarm, het midden van mijn rug en ook in mijn borst. Een vriend van me zei dat ik naar het ziekenhuis moest gaan. Ik zei tegen hem dat het waarschijnlijk gewoon winderigheid was. Enfin, op 20 april 1990 's middags om 3 uur was ik in de keuken aan het afwassen. Plotseling had ik het gevoel of mijn ogen uit mijn hoofd knalden en de pijn in mijn borst was heel hevig. Mijn telefoon lag op het aanrecht. Ik belde 112 en toen ze opnamen kon ik alleen nog maar zeggen:"ik ben dood". En hup daar lag ik. Ik kan daar niet al te lang hebben gelegen want vervolgens hoorde ik de ambulance broeders zeggen: "laten we gaan". Ik begreep dat ik naar het Universiteit's Ziekenhuis werd gebracht. Er is me verteld dat de artsen me meteen opereerden en wel van half 4 's middags tot 11 uur 's avonds.
Er werd een pastoor gehaald die me de laatste Heilige Sacramenten toediende. De arts zei tegen mijn familie dat alleen een wonder me nog kon redden.
Toen ze mijn hart terug deden in mijn lichaam hield het op met kloppen. De artsen gaven me electrische schokken. Het schijnt dat ik gewoon vanuit een liggende houding omhoog ging en ik keek naar beneden naar het team van medisch personeel dat bezig was met de schokken. Plotseling begon ik te draaien, ik was helemaal niet bang. Ik snapte alleen niet wat er aan de hand was. Opeens was ik in een tunnel. Ik lag plat op mijn rug en het was er heel erg licht. Ik ging met een enorme snelheid vooruit. Toen ik uiteindelijk stopte stond ik weer rechtop. Er waren palmbomen en gouden hekken en God stond daar. Hij was gekleed in een wit gewaad met een gouden band om Zijn middel. Hij had bruin haar, een baard en doordringende blauwe ogen. Hij zei tegen me:"Ga terug Joe, het is je tijd nog niet".
De artsen zeiden dat mijn hart heel krachtig begon te kloppen. Ze hadden geen idee waarom ze, tijdens mijn reis, niet gestopt waren met de schokken.
Ze zeiden dat ik enorme kracht had en van de tafel af wilde. Ik herinner me dat er een band om mijn keel zat, die ik er af haalde. Ik denk dat ze me hebben vastgebonden voordat ze me, een maand lang, op de intensive care hebben gelegd. Twee en een halve week verkeerde ik in kritieke toestand.
Toen ik eindelijk naar een gewone kamer werd gebracht had ik uitzicht op Charleston Boulevard. Ik keek naar mezelf - ik was zo mager en ziek. Ik had allemaal hechtingen en andere sporen op mijn lichaam alsof ik was ingepakt in gaas. En terwijl ik naar mezelf keek zei ik:"God, ik weet dat U me hebt gered, ik zal nooit meer drinken of roken of iets anders gebruiken dat wat U hebt gerepareerd om me dit nieuwe leven te geven kan vernietigen of verpesten".
Ik ben mijn belofte aan God trouw gebleven. Ik noem dit het wonder van de 3e verdieping, de hartafdeling van het Universiteit's Ziekenhuis. Ik houd echt van die mensen en van de artsen van de Hartstichting.
Ik kan alleen nog zeggen dat mij is verteld dat mijn longen, lever en nieren gelijk waren aan die van iemand die nooit had gerookt, alcohol gedronken of drugs had gebruikt.
Ik hou van het personeel van de 3e verdieping, de hartafdeling van het Universiteit's Ziekenhuis. Ik ben hen allemaal dankbaar voor wat ze met me en voor me hebben gedaan op mijn weg naar herstel. Maar God is bovenal mijn Jehova Rappha De Grote Arts, dank U wel.
Nadat ik uit het ziekenhuis was ontslagen leefde ik gedwongen 18 maanden op straat, totdat ik mijn invaliditeit's uitkering en pensioen kreeg.
Het lijkt er op alsof God had gezegd: nu moet jij het doen, de bal ligt in jouw hoek, laat maar eens zien dat je belofte aan mij oprecht was. En dat was zo.