Drie Zussen
Geen BDE, maar een gerelateerde paranormale ervaring.
|
Beskrivelse af oplevelsen:
We waren met 3 zussen. De oudste,Ann, die ik me niet meer herinner, stierf aan hersenkanker op 7 jarige leeftijd. Ze stierf op 6 januari, 1960. We verschilden elk drie en een half jaar van elkaar.
Bijna twee weken voor het einde van december 1993 zorgde ik voor mijn zieke zus, die stervende was aan maagkanker. Mijn stervende zus was 33 en we waren onafscheidbaar. Die nacht ging ik slapen en had ik last van narcolepsie. Ik bevind me in de medische wetenschap, maar dit had niets te maken met mijn ziekte.
Terwijl ik lag te slapen, droomde ik over mijn oudste zus haar stem. Het was zo kalmerend. Ze zei tegen me, “zeg Jody dat ze niet bang hoeft te zijn om te sterven en dat wanneer het moment er is, ik er zal zijn. Zeg haar op zoek te gaan naar mijn blauwe hand”. Daarna zei ze, “jij zult bij haar zijn omdat mama mij in mijn armen hield toen ik stierf en ze het niet zou aankunnen. Iedereen zal zich in de kamer bevinden, inclusief de verpleegsters, maar maak je geen zorgen, ik ben er. Je zal weten wanneer de tijd er is. Je moet naar de bloemist gaan en een groot hart bestellen met het opschrift “drie zussen, één hart”. Strijk daarna je zwarte kleren en zorg ervoor dat iemand de telefoontjes doet aangezien we een grote familie hebben. Vertel Jody dat als ze niet ziet wat je haar gezegd hebt op het moment dat ze sterft, je met haar mee zal gaan.” Daarna zei ze, “je zult van je ziekte geen last hebben terwijl ze sterft, maar daarna moeten we je je narcolepsie teruggeven.” Ik werd wakker en voelde me zo rustig maar tegelijk ook bang. Ik deed wat ik was verteld. In het begin van de eerste week van Januari 1994 liet mijn zus haar verpleegster me thuis opbellen. Ik was de hele nacht bij haar geweest en was naar huis gegaan om een beetje te slapen. Ze was alert en ze zat recht in haar semi comateuse toestand. Haar handen beefden. Ze zei: “Kim, ik krijg hallucinaties net als jij. Ik ben bang.” Ik hield mijn armen rond haar. Ze zei “hou me vast. Nee, zo niet, kom in bed, ik wil je tonen hoe je me moet vasthouden.” Daarna legde ze haar lichaam in mijn armen en zakte weer weg in haar semi comateuse toestand. Ik draaide me om naar mijn moeder en zei “Ik verroer me niet”. Dit was rond 3 januari, en ik dacht dat ze ook op 6 januari zou sterven. In de morgen van 5 januari werd ze wakker. Ik had nog steeds niet bewogen. Ik hield haar hand vast gedurende die twee dagen. Ik had nog niet geslapen, maar voelde me prima. Mijn zus vroeg me om mijn vader te bellen op z’n werk. Hij haastte zich naar huis, ze stond op om hem te kussen en hem te bedanken voor het leven dat hij haar had gegeven. Ze hield teveel van mijn moeder om afscheid te nemen. Net voordat ze terug in haar coma afdwaalde zei ze “Nu kan ik naar de hemel gaan”. Op Donderdag 6 januari werd ze wakker rond 11 u s’morgens en ze schreeuwde mijn naam. Ik hield nog steeds haar hand vast. Ze draaide zich naar me om en zei “Kim, ik hou van jou”. Ze raakte opnieuw in een coma tot zaterdag 8 januari. Dat maakte haar 33 en een half jaar oud, daar ze op 8 juni geboren was. Het was rond 2:30 in de namiddag. Mijn ouders, haar man, haar 2 jaar oude dochter en de verpleegsters waren in de kamer. Opeens voelde m’n vader zich als moest hij gaan overgeven en begon de baby te wenen. Mijn moeder ruikte iets brandend. Ik wist dat het tijd was. Ik vertelde het aan de verpleegster, die daarop antwoordde dat ze nog steeds ademde. Ik nam haar lichaam vast en legde het over het mijne terwijl ik St. Judas - haar naamheilige - in haar hand vastklemde. Daarna zei ik, “Jody, het is tijd. Ann vertelde me om oma, opa en haar blauwe hand te zoeken en niet los te laten vooraleer je ze gezien hebt. Als je ze niet ziet, zal ik met je meegaan”. Ik zei: “Zie je Ann’s blauwe hand?” Ze opende haar ogen, lachte en knikte, waarop ze stierf. Hiermee gepaard kreeg ik een gedeeltelijke aanval van cataplexie waardoor ik enkel m’n bovenlichaam kon bewegen. De verpleegster duwde me weg van haar en ik riep “Nee, ik moet dit doen”. Ik draaide haar om terwijl de kanker explodeerde en er een zwarte substantie uit haar mond en neus kwam. Ik draaide haar terug en kuste haar. Ik draaide me naar de drie fotos die boven m’n moeders bed hingen en kreeg opeens een intens gevoel van warmte. Het was zo mooi. Mijn zus had haar lichaam verlaten terwijl ik haar gekust had. Ze zweefde de kamer uit in een gele jurk die ik in detail kan beschrijven. Mijn grootouders waren naast haar en een blauwe hand zweefde boven haar hoofd. Voor ze de verdween, wierp ze me een kus toe. Hierna kon ik gedurende twee uren mijn spieren niet meer bewegen ten gevolge van de cataplexie. Die nacht, in mijn appartement, zei ik tegen mijn echtgenoot “Als ik maar wist dat ze geen pijn had. Ze gaf geen krimp terwijl ik toch maar op haar morfinepomp bleef duwen, maar hoe kon ik dat weten...”. Die nacht viel ik in slaap en toen ik wakker werd zag ik m’n zus boven de kast zweven in exact dezelfde jurk. “Jij stommerik, je deed me terugkomen van de hemel om jou te overtuigen dat ik geen pijn leed. Dat je me vasthield op de manier waarop mama me vroeger vastnam. Ik hou van je, dank je en wanneer ik je iets wil vertellen zal ik je altijd kunnen bereiken. Je wist hoe misvormd ik was door de kanker. Wanneer je me morgen in m’n kist zal zien, zal je me even mooi zien als op mijn trouwdag. Ze wisten dat je zoveel van me hield dat je kapot zou zijn geweest als je geen zekerheid had dat ik in de hemel ben. Toen ik stierf is het dat wat je gezien hebt. Vertel mama dat ze de meest gelukkige vrouw op aarde mag zijn, haar twee engelen in de hemel hebben haar ene engel op aarde de hemel laten zien. Die avond op de begrafenis was ze inderdaad zo mooi als ze me verteld had. Niet één litteken van de chemo. Ze was prachtig. Haar man vertrok twee dagen later met hun twee jaar oud kindje. Mijn ouders vochtten voor de voogdij. Het was mijn zus’ wens om het kind bij ons te laten leven. Het was iets waar ze het moeilijk mee had gehad toen ze stierf. We vochtten voor de voogdij, maar verloren... Nu zie ik mijn nichtje eens per maand. Er zijn momenten als het kind ziek is of weent, dat ik m’n zus wenend zie zitten of haar zie zeggen “mijn baby,mijn baby”. Ik bel daarna mijn nicht om te vast te stellen dat ze zich inderdaad ziek is.
Op bepaalde tijdstippen ging ik naar het kerkhof en zag ik rozen die er stonden terwijl ik haar graf bezocht. Toen ik wegging was er opeens een windstoot die de deur dichtsloeg. Ze is begraven in een mausoleaum. Ik hoorde haar dan praten in m’n hoofd met mijn stem. Ze zei ‘Kom terug”, en op de grond lag een lange rode roos. Ik keek naar haar foto die daar stond en ik hoorde haar zeggen “Ik kon je verjaardag niet vergeten.” Mijn verjaardag is op 18 januari en mijn beide zussen zijn overleden in januari.
Zoveel andere dingen zijn er gebeurd sedert haar dood. Ik heb tegen verschillende priesters gesproken en die zeiden me allemaal dat ze me een speciale gave heeft gegeven. Ik ben echter niet heilig geworden, ik bid alleen altijd tot haar en ik geloofde nooit in het hiernamaals tot haar dood.