BDE van Tim
Home Page Bestaande BDEs Deel uw BDE



Beskrivelse af oplevelsen:

Ik herinner me die ene keer toen ik ongeveer 2 1/2 jaar oud was(1974/1975 ergens in Texas), het was mijn eerste bijna dood ervaring.

Het was laat, maar niet zo laat dat we naar bed moesten. Mam had een vriend op bezoek, ze zaten in de eetkamer te praten. Papa was naar zijn werk(zoals gewoonlijk). Wij, alle kinderen, zaten in de woonkamer televisie te kijken. Mam beval ons om daar te blijven en haar onder geen beding te storen, want dan zwaaide er wat. Hoe het ook zij, toen we TV zaten te kijken kwam er een reclameboodschap voorbij waarin werd gezegd dat het volgende programma in kleur zou zijn(bedenk wel dat het 1975 was). De enige kleurentelevisie die we hadden stond in de slaapkamer van mijn moeder. Na enige minuten praten van mijn broers om mijn zusjes zover te krijgen dat ze het aan mijn moeder zouden gaan vragen ging 1 van de oudere zusjes de eetkamer binnen om het te vragen. Ik herinner me dat ik gegil hoorde en brekend glas en daarna huilen. Een paar minuten later kwam mijn moeder naar buiten en zei dat we mochten gaan kijken. Maar we mochten de slaapkamer niet uit en we moesten zo stil zijn, alsof we er niet waren. Mijn zus, die nog steeds huilde, hield haar linkerarm vast alsof die erg pijn deed. Daarna dreigde mijn moeder nog een paar minuten met het een of ander. Toen bracht ze ons naar de slaapkamer en moesten we allemaal op de grond zitten. Haar bed was verboden terrein, niemand mocht er op, ook niet om te zitten. Ze deed de TV aan, zocht de juiste zender op en zette daarna het geluid zo zacht dat je amper de luide stukken kon horen. Daarna dreigde ze weer dat ze ik weet niet wat voor straffen zou uitdelen als we het ook maar waagden om aan de volumeknop te zitten. Toen ze wegging deed ze alle lichten uit op 1 na(een lamp in de hoek) en ze zette de deur wagenwijd open. Vervolgens ging ze weg en voegde zich weer bij haar gast.

We zaten allemaal opgewonden te kijken toen de film begon. Het begon met de gekleurde pauw, die er zo gaaf uitzag. Na een paar minuten film begon ik me te vervelen en ik wilde spelen. Omdat ik wist dat ik de slaapkamer niet uit mocht besloot ik op het bed te gaan spelen. Ik klom er op en begon op en neer te springen. Oh dat was zo leuk. Ik hoorde 1 van mijn zusjes streng fluisteren dat ik moest ophouden met springen en dat ik van het bed af moest komen. Natuurlijk wilde ik niet ophouden, dus ik negeerde haar en bleef springen. De jongste van de 4 oudere zusjes, Donda, besloot om me te laten stoppen door me een duw te geven. Ze deed het op de juiste manier en ik zou veilig op het bed gevallen zijn. Maar omdat ik niet wilde ophouden en ook niet wilde vallen verdraaide ik mijn lichaam zodat ik niet zou vallen. Omdat ik dat deed raakten mijn voeten verward in de dekens en ik werd naar het eind van het bed geslingerd. Toen begonnen er vreemde dingen te gebeuren.

Terwijl ik begon te vallen ging de tijd extreem langzaam. Alles bewoog zich zo langzaam dat het gewoon gaaf was. Toen deelde mijn gezichtsveld zich in tweeën, ik kon nu vanaf 2 gezichtsvelden kijken. Het ene was, natuurlijk, d.m.v. mijn ogen. Het andere echter, was vanaf een hoogte van ca. 9-12 meter en ik keek naar beneden naar mezelf. Het was alsof ik in de lucht boven het huis was, en het dak van het huis was er gewoon niet. Ik kon elke kamer zien en iedereen die in het huis was.

Terwijl ik vanaf dit nieuwe gezichtspunt keek zag ik dat ik nog steeds van het bed aan het vallen was. Met mijn ogen zag ik dat ik op een houten tafeltje in de hoek, bij het hoofdeinde van het bed, ging vallen. Toen ik naar de tafel keek zag ik er verscheidene dingen op staan: een brandende lamp, een wekker, een paar pocketrboeken, een paar houten onderzetters, en een blauw glas, bijna vol met thee, op de hoek van de tafel. Terwijl ik nog steeds viel wist ik dat ik op het glas zou vallen. Ik keek terwijl ik er niets aan kon doen. Ik zag dat er in het glas met thee bijna gesmolten ijsklontjes dreven. Het glas was ongeveer 2/3 vol en er was veel condens aan de buitenkant. Terwijl ik viel zag ik dat ik het glas met mijn gezicht zou raken. Op het moment dat ik de rand van het glas raakte keek ik in het glas en zag dat het stille vocht levendig versplinterde en explodeerde in mijn ogen op het moment dat mijn voorhoofd er op knalde. Vanaf het gezichtspunt van boven zag ik mijn lichaam vallen en mijn hoofd door het glas knallen. Daarna sloeg mijn lichaam op de hoek van de houten tafel en daarna op de grond door het gewicht van mijn lichaam.

Op dat moment hoorde ik een hele harde beangstigende gil, toen mijn zus(Donda) van schrik schreeuwde. Ik zag iedereen opspringen en met haar mee schreeuwen toen ze mijn lichaam daar op de grond zagen liggen. Ik bloedde als een rund. Ik zag mijn moeder in de andere kamer; terwijl ze meteen overstuur was rende ze door de gang naar de slaapkamer. Toen ze de slaapkamer binnenkwam en me zag was ze niet alleen overstuur maar ook verschrikkelijk bang. Ze rende naar me toe, pakte me op in haar armen, gilde dat iemand het badkamerlicht aan moest doen(haar slaapkamer had een eigen badkamer) en droeg me snel naar binnen. Met mij op haar schoot ging ze op de wc zitten. Ze pakte een paar handdoeken en begon het bloed weg te vegen. Ze probeerde het sneller op te deppen dan het vloeide om zo beter te kunnen zien wat de schade was.

Terwijl iedereen in de deuropening van de badkamer stond drong Donda tussen hen door, ze hield een grote pleister omhoog en vroeg huilend: "Mama, mama helpt dit? Mama kan dit hem helemaal beter maken?"

Mijn moeder bleef het bloed van mijn gezicht vegen en kreeg zo ook mijn ogen schoon. Terwijl ik met mijn ogen keek zag ik mezelf in de spiegel. Mijn huid had een grijsachtige tint en het bloed was heel rood, heel donker. Ik zag ook mijn voorhoofd, de huid was opengescheurd en ik kon zelfs het witte bot zien. Het leek zelfs of het bot gebroken en er een stuk afgesplinterd was. Op dat moment begon het bloed langzamer te vloeien en kon mijn moeder een heleboel bloed wegvegen zodat ze het beter kon zien. Toen antwoordde ze pas op de vraag van Donda en ze zei met zachte, verdrietige stem: "Nee, lieverd, ik ben bang dat dat niet zal helpen." Iedereen staarde huilend naar me, zelfs mijn moeder, terwijl ze me zachtjes heen en weer wiegde in haar armen.

Ik kreeg toen weer gezicht op de dingen van bovenaf. Ik keek alleen maar. Ik herinner me dat ik me tevreden en gelukkig voelde alsof ik mee deed in een toneelstuk en me precies zo gedroeg als van me werd verwacht. Maar toen voelde ik dat ik niet de enige was die keek, het voelde alsof er tienduizenden andere mensen naar me keken. Het was griezelig. Omdat ik nieuwsgierig was draaide ik me om om te zien wie er naar me keek. Tot mijn verbazing zag ik niets en ik bedoel helemaal niets. Geen sterren, geen wolken, geen hemel, zelfs geen lucht, het was gewoon een enorm grote ruimte met niets. Ik begon er daarna, zonder dat ik er iets tegen kon doen, heel erg snel in te vallen. Na een paar seconden kreeg ik een tintelend gevoel, zoiets dat je voelt als je met een fijne spray water op je huid sproeit als je aan het zonnen bent tijdens een snikhete dag. Het was wel een lekker gevoel eigenlijk, al duurde het maar een paar seconden.

Nog steeds vallend werd ik nieuwsgierig naar mijn lichaam, dus keek ik naar beneden. Ik zag geen lichaam, althans niet van vlees en bloed. In plaats daarvan bestond mijn lichaam uit een blauwig groene uitstraling van licht, meer groen dan blauw. Maar zelfs hoewel het van licht was had het geen model, het was gewoon een lichtgloed. Het voelde vertrouwd omdat ik me herinnerde dat het normaal was en ik besteedde er verder geen aandacht aan.

Terwijl ik nog steeds viel werd enkele seconden later alles heel helder, ik kon kilometers ver kijken al hoewel er niets te zien was. Het leek of ik eerst door mist was gevallen en me dat gewoon niet gerealiseerd had en nu was ik daar doorheen. De aanblik van de uitgestrektheid van de lege ruimte was adembenemend.

Na enkele minuten zag ik in de verte voor me uit iets dat op een hele dunne lijn leek die zich op ooghoogte horizontaal uitstrekte. Ik viel er recht op af. Toen ik er naar keek strekte de lijn zich in beide richtingen tot in eeuwigheid uit. Hij werd groter naarmate ik dichterbij kwam, richtte zich langzaam op tot verticaal en werd met de seconde groter. Hij werd ook helderder toen ik dichterbij kwam. Hij was zuiver wit. Het deed bijna pijn om er naar te kijken. Terwijl ik nog steeds viel en heel dichtbij kwam begon ik het geluid van electriciteit te horen toen hij begon te zoemen. Het klonk alsof een miljoen sprinkhanen hun irritante geluid maakten. Na een paar seconden, toen ik echt heel dichtbij was, was het geluid oorverdovend. Het klonk afschuwelijk, zo hard.

Terwijl ik naar deze grote, witte muur van licht keek begon ik me af te vragen wat er zou gebeuren als ik hem raakte. Het licht was zo dik en fors dat het leek of de muur massief was en ik viel nog steeds niet langzamer. Ik viel nog net zo snel als daarvoor. Maar toen ik er tegenaan botste ging het licht gewoon uit, het geluid was meteen verdwenen en de lichtmuur was zo dun als het licht zelf. Ik viel maar door. Na enkele minuten viel ik door een andere muur van wit licht en daarna door weer een andere. In totaal viel ik door ongeveer 8 van die muren. Toen ik door de laatste was viel ik op iets dat leek op wolken. Het enige licht dat ik kon zien kwam van mijn eigen lichaamsgloed. Toen ik in deze wolken viel werd mijn licht gedimd en ik kon de mistige wolkenachtige omgeving om me heen zien. Enkele seconden later viel ik door de wolken heen en kwam in een tunnel. Ik viel tot ongeveer het midden van de doorsnede. Toen viel ik niet meer. Ik zweefde gewoon in die ongelofelijk grote tunnel.

Toen ik om me heen keek kon ik een gouden licht zien dat van het eind van de tunnel kwam. Het verlichtte de boel een beetje waardoor ik de randen kon zien. Toen ik naar de wanden van de tunnel keek kon ik, vanwege het gouden licht, zien dat ze van wolken gemaakt waren. Wolken die leken op katoenen bolletjes met luchtbelletjes.

Toen ik de tunnel in keek, de andere richting uit dan waar het licht vandaan kwam, zag ik dat de tunnel en alles wat zich erin bevond gewoon vervaagde in de duisternis. Toen ik naar de kant keek waar het licht vandaan kwam zag ik dat de tunnel echt heel erg lang was aangezien ik vanaf mijn plek het eind niet kon zien. Toen ik om me heen keek in de tunnel zag ik dat er zich dingen in bevonden.

Deze dingen waren ballen, van verschillende afmetingen, met electrisch vuur. Ze waren schitterend en hun kleuren heel levendig. Ik denk dat je het dichtst bij die kleuren komt als je de verschillende kleuren bekijkt die je krijgt als je electriciteit door buisjes met verschillende soorten gas stuurt. En dan nog kom je niet in de buurt. Elke vuurbal brandde met zijn eigen palet van kleuren en ze waren ook allemaal verschillend van afmeting. Toen ik naar deze vuurballen keek zag ik dat er een hele dun, dof, zandkleurig gouden touwtje aan vast zat en het andere eindje zat vast aan een andere vuurbal enz. enz. Het leek dus alsof alle vuurballen aan elkaar vast zaten. Toen ik naar 1 van die touwtjes keek zag ik dat het leek of het bewoog. Omdat ik een beter zicht wilde hebben zoomde ik in ( dat voelde ook als een normaal en natuurlijk vermogen).

Toen ik inzoomde zag ik dat het touwtje eigenlijk een rij mensen was en dat deze mensen bewogen. Ze waren natuurlijk niet van vlees en bloed, maar hun lichamen waren gemaakt van een zandkleurig, dof gouden licht. Ik zag dat ze uit de ene vuurbal kwamen en de volgende in gingen. Ik zag ook dat er grotere zielen stil langs hun weg stonden. Het leek erop dat ze de mensen begeleidden naar de plek waar ze heen moesten gaan ( jij gaat hierheen, jij daarheen, jij gaat naar die daar, etc.). Ik zag dat sommige mensen uit een bal kwamen, een bocht maakten en weer in dezelfde bal naar binnen gingen. Ik zag ook dat iedereen zich over het algemeen bewoog in de richting van het eind van de tunnel waar het licht vandaan kwam.

Toen keek ik weer naar de wanden van de tunnel. Ik was nieuwsgierig dus ik dwong mezelf om er dichter naar toe te gaan. Maar hoe dichter ik bij de wolkenwanden kwam des te negatiever en banger ik me voelde. Ik kon het niet langer verdragen dus ging ik snel terug naar het midden van de tunnel. Hoe dichter ik bij het midden van de tunnel kwam des te meer positief, getroost, zeker en geliefd ik me voelde, waardoor ik me ontspande. Terwijl ik me ontspande zweefde ik terug naar de plek waar ik vandaan kwam. Ik keek toen naar het eind van de tunnel waar het licht vandaan kwam. Ik herinner me dat het warm en troostrijk aanvoelde. Hier werd ik natuurlijk nieuwsgierig van dus begon ik erop in te zoomen.

Terwijl ik inzoomde zag ik pas hoe lang die tunnel eigenlijk was. Hij was enorm. En het aantal vuurballen dat zich in de tunnel bevond, mijn hemel, die waren niet te tellen. Het moesten er minstens miljoenen zijn. Terwijl ik inzoomde keek ik naar die vuurballen en begon me te realiseren dat ze het leven waren( ik bedoel met het leven dat het leven van iedereen hier op aarde op dit moment 1 leven is, ik bedoel niet het leven als een individuele levensvorm). Elke vuurbal vertegenwoordigde een totaal andere en onvoorstelbare werkelijkheid. Ze waren stuk voor stuk uniek, ze waren zo verschillend. Ik realiseerde me later dat het feitelijk werelden van leven waren. Elke vuurbal was een andere wereld van leven met zijn eigen unieke werkelijkheid. Ik merkte op dat naarmate ik dichter bij het eind van de tunnel kwam de zielen uit de werelden steeds forser en krachtiger werden, omdat ze zoveel levens hadden geleid en zoveel hadden ervaren. Ik realiseerde me toen ook dat de dood geen onderdeel van het leven is maar dat eigenlijk het leven een klein onderdeel van de dood is. Ik heb sindsdien ook ingezien dat zoveel mensen misplaatste en duistere ideeën hebben over de dood. Dat is misschien wel begrijpelijk omdat ze niet weten wat de dood eigenlijk is en inhoudt. Ze kennen alleen het leven omdat ze geen herinnering hebben aan iets anders( daar is ook een reden voor).

Hoe het ook zij, al inzoomend bereikte ik eindelijk het eind. De opening aan het eind van de tunnel was groot, alsof ik in een trechter zat en er aan de bovenkant uitkwam. De tunnel kwam uit op een gemetselde muur. De stenen van die muur waren van goud. Ik zag 2 hoge, smalle deuren in het midden en een trap die tot in de tunnel reikte. Ik merkte dat 1 van de deuren een stukje open stond zodat ik naar binnen kon kijken. Ik kon niet verder inzoomen maar het lukte me toch om naar binnen te kijken.

Binnenin zag ik lichtblauwe nevel, het leek een beetje op een nevelige lentemorgen. Het zag er zo vredig en overvloedig uit. Ik merkte dat de bouwstenen waren gemaakt van doorzichtig goud want ik kon er doorheen kijken. Maar ik kon echter toch niet achter de muur kijken. Ik zag dat het licht van achter de muur door de muur van doorzichtige gouden bouwstenen scheen en de ingang van de tunnel goud kleurde.

Toen ik naar de trap keek zag ik dat 1 van de echt grote zielen al zijn levens had geleefd en nu door mocht gaan. Toen hij naar de onderste tree zweefde werd hij vleselijk en liep de trap op naar de deur. En toch was het geen mens, althans wij, hier, zouden hem niet zo zien. Terwijl hij de trap opliep keek ik naar hem en voelde me trots en blij voor hem want hij barstte zelf ook van de trots. Hij had ook werkelijk iets groots volbracht en hij verdiende het. Op dat moment ging mijn aandacht in een flits terug naar de plek waar ik zweefde toen ik zag dat 2 van de grotere gids-zielen naar me toe kwamen. Eentje leek blij te zijn, de ander leek boos te zijn, maar je kon voelen dat de boosheid niet tegen mij gericht was. Ze kwamen achter me en begonnen me te duwen. Ik kon niet tegenhouden dat ze me in de dichtsbijzijnde vuurbal duwden. Een vuurbal waarvan ik me niet herinnerde dat ik hem eerder had gezien. Toen ik er inkwam kon ik electrische vonken om me heen zien. Deze vonken waren dikker dan ik waardoor ik een beetje bang werd.

Toen ik naar binnen zweefde zag ik dat hier ook een trap was. Het was echter algemeen bekend dat deze trap niet was bedoeld om op te lopen. Hij was oud, gebarsten en stoffig.

Toen ik alleen(de 2 gidsen bleven buiten) diep de bal inging werd alles pikdonker en daarna begonnen beelden voor mijn ogen te flitsen. Die beelden flitsten sneller dan ik kon bijhouden. Het was net alsof iemand een diaprojector op idioot hoge snelheid had gezet. ik zag dat het beelden van doodgewone dingen waren. Het waren beelden van dingen waar de meeste mensen van nature geen notitie van nemen. Zoals een afgebroken boomtak die naast een bepaalde weg op een bepaalde plek ligt. Een ander beeld was een glimp door wat bomen waardoor je een vallei tussen bergen zag. Een ander beeld was van een theepot op een keukentafel. Dat soort dingen dus. Het een na laatste beeld dat ik zag was van een jonge vrouw. Ze was heel jong en heel knap om te zien. Ze had zwart(of heel donker) haar. Ze stond op een witte veranda(of balkon) terwijl ze keek hoe de zon opkwam boven de stad waar ze woonde. Ze hield mijn pasgeboren baby in haar armen. Ze leek heel verdrietig, heel eenzaam, heel neerslachtig omdat ik er niet meer was. Ik voelde dat ik eerst moest sterven voordat ik ooit zou weten dat ik een kind had. Ik had medelijden met haar. Het laatste beeld dat ik zag was dat van een kasteel. Het was van goud maar dof en levenloos. Het zweefde daar gewoon midden in de leegte en duisternis. Ik herinner me dat ik er medelijden mee had. Toen begon alles te draaien wat me duizelig maakte en ik werd onmiddellijk met kracht teruggesmeten in mijn lichaam. Ik herinner me dat ik verdrietig was omdat ik hier niet wilde terugkomen. Ik kon nu alleen nog maar d.m.v. mijn ogen zien en ik zag een heel fel licht in het midden van een ronde spiegel dat recht in mijn gezicht scheen. Ik keek angstig rond en zag een paar artsen over me heen gebogen staan en ik zag een paar verpleegkundigen op de achtergrond. Ze hadden allemaal haast en renden zo snel heen en weer dat het leek of ze in paniek waren. Een dokter die vlak naast mijn hoofd stond keek in mijn ogen en zei:"Hij is terug! Je bent terug! Je bent nu veilig, probeer je te ontspannen! Alles komt goed. Probeer je te ontspannen".

Plotseling kwamen herinneringen, die mijn hersenen gewoon geregistreerd hadden, terug in mijn bewustzijn. Ik herinner me dat ik in een auto zat bij mijn moeder op schoot en dat een of andere man de auto reed. Ik herinner me dat mijn moeder met 1 hand mijn voorhoofd stevig vasthield en met de andere me, huilend, in het gezicht sloeg terwijl ze riep:"Wakker worden! Wakker worden!"

Ik herinner me dat ik mijn ogen open deed en zag dat we door een rood licht reden. Ik herinner me dat we buiten de stad waren want het enige dat ik zag waren de achterlichten van een auto die ver voor ons uit reed. Ik zag geen straatlantaarns , geen huizen.

Ik herinner me ook dat ik op een brancard lag en dat iemand me langzaam door een gang duwde. Daarna herinner ik me dat felle licht in het midden van de spiegel.

Met het herinneren van dingen uit het heden kreeg ik meteen ongelofelijke hoofdpijn, ik voelde me duizelig en zwak en verloor het bewustzijn.

Ik was voordien nog nooit naar een kerk geweest, ik wist niet wat een Bijbel was, laat staan dat ik wist wie God was. Ik had altijd gedacht dat als je doodging alles ophield, je bestond gewoon niet meer, omdat mijn moeder dat had verteld. Maar ach, ik was pas 2 1/2 jaar oud. Ik ben later te weten gekomen dat mijn moeder boos was op God en dat ze God de schuld gaf van al haar problemen en alles wat ze had verloren. Daarom is het begrijpelijk dat ze me vertelde wat ze deed.

Ik ben nu 28 en woon vlak bij Houston in Texas. Ik ben een man en heb 6 jaar gediend bij de marine. Ik heb korte tijd aan een Hoge School gestudeerd en heb een aantal technische scholen bezocht(electronica en computerkennis voor gevorderden, radarbediening, lange afstand Doppler radar onderhoudsmonteur). Ik werk momenteel als onderzoeks- en ontwikkelingslaborant. Hoewel ik me zelden mijn dromen kan herinneren en de dromen die ik me kan herinneren binnen 2 uur na het ontwaken vergeet, heb ik vaak een gevoel van deja vu. Niet dat ik voel dat ik die ervaring heb beleefd, maar meer dat ik die ervaring al eerder heb gedroomd. En ik herinner me vaak dat ik de droom al een keer heb gehad(meestal 2 jaar voor de deja vu ervaring) ten tijde van de deja vu ervaring. Anders dan dat ben ik me niet bewust van andere gaven.

Ik heb deze ervaring aan de meeste familieleden(broers en zusters, voornamelijk om te kijken of zij het zich ook konden herinneren) verteld en ook aan een paar vrienden hier en daar.

Het beste deel van de BDE was toen ik terugging naar het midden van de tunnel, dat voelde zo goed, zo vredig, zo veilig. Het naarste deel van de BDE was toen ik werd teruggesmeten in mijn lichaam op de tafel van de dokter. Ik voelde me beetgenomen.

Ik ben van mening dat het niet uitmaakt welk geloof je aanhangt, of je überhaupt een geloof hebt. In de ogen van God zijn wij slechts kinderen en omdat we kinderen zijn mogen we fouten maken, mogen we spelen, mogen we rebelleren en mogen we ook niet gelovig zijn.

Zolang je datgene doet waarvan je gelooft en voelt dat het goed is(maakt niet uit wat het is) dan zal je met een goed gevoel bekeken worden.