Mijn visie op het leven is voor altijd veranderd
|
Beskrivelse af oplevelsen:
Mijn eerste bijna dood ervaring gebeurde toen ik 45 jaar was,in ‘95. Ik kreeg af te rekenen met een zware hartaanval en had bijgevolg een driedubbele bypass. Nadat ik terug bijkwam na de operatie, had ik een welomlijnde herinnering van hoe ik naar een andere dimensie of plaats was geweest.
Gedurende verschillende maanden dichtte ik deze herinneringen toe aan de medicatie, maar na een tijd begon ik te beseffen dat het iets anders was.
Ik zweefde naar een plaats van ondenkbare rust. Er was een blauwe lucht, blauwer dan ik ooit had gezien. Op bepaalde momenten kan ik nu nog altijd naar de blauwe lucht kijken en er rustig van worden. Ik zag hoog gras dat lichtjes bewoog door de wind die over de glooiende heuvels rolde. Er was echter geen gevoel van wind, noch was er enig geluid. Het was zo stil.
Het leek er niet op alsof ik wandelde, maar alsof ik zweefde over de velden. Deze plaats was gevuld met warmte, kalmte en een ongelofelijk gevoel van voldoening en één zijn met het universum.
Terwijl ik over de heuvels zweefde en dit fantastische gevoel van warmte absorbeerde, zag ik “beelden” van m’n kinderen aan de horizon voorbijflitsen. Het waren geen stilstaande beelden, maar beelden waarin ze naar me keken, vol angst. Ze wilden me terug bij hen. Ze hadden me nodig en ze zeiden niets. Ik kon ze horen zonder hun lippen te zien bewegen.
Ik wist dat ik de juiste keuze zou moeten maken. Als ik dat niet zou doen, zou ik niet terugkeren.
Als ik verder ging, zou ik voor altijd door deze kalmte en warmte omringd worden. Het zou fijn geweest zijn om door te gaan. Teruggaan zou als naar een plaats vol pijn gaan zijn. Het zou er vol van pijn en verantwoordelijkheid zijn. De pijn die met emoties gepaard gaat, de stress van het leven. Ik besliste terug te gaan omdat m’n kinderen mijn hulp nodig hadden om ze te begeleiden naar hun toekomst. Hun toekomst hing af van het feit of ik er al dan niet zou zijn. Het was nog geen tijd. Mijn kinderen waren gewoon nog niet klaar om er alleen voor te staan.
En opeens was ik terug.
Ik zag geen helder licht en ik had geen gevoel dat er een religieus wezen in m’n omgeving was.
Mijn tweede BDE gebeurde in 1997. Ik was betrokken in een ernstig auto-ongeluk en raakte zwaargewond. Toen ik in m’n auto gekneld zat, voelde ik geen pijn, niettegenstaande ik m’n onderrug gebroken had op twee plaatsen, een gebroken staartbeen en een rib had die m’n long doorboord had. Ik had ook een gebroken schedel en verwondingen in m’n gezicht. Ook een deel van m’n oor was beschadigd.
Ik kreeg tot maanden na het ongeval, flashbacks, maar ik had een volledig en positief geheugen over m’n BDE toen ik terug genoeg bij bewustzijn was om te spreken en om wakker te blijven, enkele dagen later.
Ik begon over m’n ervaring te vertellen. Opnieuw stelde ik me de vraag of deze ervaring al dan niet te wijten was aan het toedienen van medicatie of toe te wijzen was aan signalen die je hersenen ontvangen op het moment dat je lichaam afsterft.
Ik zag opnieuw de plaats vol warmte, liefde en vriendschap. Het was iets dat op een tunnel leek, maar niet rond. Het was een soort tunnel die je soms ziet die twee gebouwen hoog boven de grond met elkaar verbinden. Het soort tunnel dat over een straat loopt. Niet small, maar breed. Ik liep lengte van de tunnel af , of tenminste zo leek het, want ik voelde m’n voeten niet bewegen. De tunnel was niet verlicht, maar ook niet donker. Toen ik het einde van de tunnel bereikte kon ik mensen herkennen. Het leek erop of alsof ze alleen maar vanaf hun middel zichtbaar waren. Het was helemaal niet beangstigend. Iedereen was aan het lachen en was blij. Ik zag gezichten die ik meende te herkennen. Ik zag twee grootvaders en m’n vader. Het was erg donker achter hun lichamen en ik voelde er de aanwezigheid van verschillende anderen.
Iemand schudde me de hand als welkomgebaar. Ik denk dat het m’n vader was. Hij stierf aan Alzheimer en was een wrak toen hij overleed, maar nu stond hij daar perfect gezond en realiseerde ik me hoe klein hij eigenlijk was. Al deze mensen waren zo blij me te zien..
Op dat moment voelde ik de nood om naar de levenden terug te keren. Het was geen angstaajagend idee, maar gewoon een moment waarop het nodig werd te beslissen.
Ik denk nog altijd niet dat de beslissing om terug te keren, die van mezelf was. Ik heb het gevoel dat iemand anders die keuze voor me maakte.
M’n hand hield nog steeds die van de persoon die me welkom had geheten, vast. De hand was erg warm en geruststellend. Mijn hand glipte zachtjes weg terwijl ik terug naar de levenden zweefde. De hand hield me zelfs helemaal niet vast, maar had een zachte grip.
Toen was het gepasseerd. Ik was opnieuw onder de levenden.
Ergens tijdens deze hele ervaring, of wat het ook mocht zijn, herinner ik me een bruine deur met een oude porseleinen deurklink erop, die omgeven werd door een zwarte achtergrond. Ik wist dat er aan de andere kant van de deur een religieus fenomeen was, erg helder licht, en waarschijnlijk was het God zelf. De deur is altijd en overal, voor iedereen beschikbaar. Ik kan ze opendoen op elk moment. Ik heb het gevoel dat m’n hand op de deurklink rustte en dat ik op elk moment door de deur kon wandelen.
Als ik erop terugkijk, ben ik helemaal niet bang meer om dood te gaan.
Eén bepaald gevoel dat ik ervaar is, dat er mensen naar de andere kant gegaan zijn tegen hun wil, en ik vind het echt spijtig voor hen. Ze zijn gelukkig daar omdat ze zich wisten aan te passen, maar ze zouden eigenlijk graag meer tijd gespendeerd hebben in de echte wereld om bij geliefden te blijven.
Ik was vroeger religieus, maar ben dat niet echt meer. Echter,ik heb een groot respect voor diepreligieuze mensen.
Ik kreeg een inzicht in wat erg weinig mensen te zien krijgen en ik ben blij dat ik het mocht meemaken. Ik geniet ervan om het tegen mensen te vertellen,maar ik let op tegen wie ik erover spreek.